Wetboek-online maakt gebruik van cookies. sluiten
bladeren
zoeken

Jurisprudentie

BG6693

Datum uitspraak2008-12-12
Datum gepubliceerd2008-12-12
RechtsgebiedStraf
Soort ProcedureEerste aanleg - meervoudig
Instantie naamRechtbank Zutphen
Zaaknummers06/800444-07
Statusgepubliceerd


Indicatie

De rechtbank veroordeelt de verdachte voor valsheid in geschrift, meermalen gepleegd en verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd, tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van 2 maanden, met een proeftijd van 2 jaar en een taakstraf van 240 uur. Daarnaast moet de verdachte 43.796,- euro terugbetalen (zie hiervoor ontnemingsuitspraak LJN BG6695)


Uitspraak

RECHTBANK ZUTPHEN Sector Straf Meervoudige kamer Parketnummer: 06/800444-07 Uitspraak d.d. 12 december 2008 Tegenspraak / nip VONNIS in de zaak tegen: [verdachte], geboren te [plaats, 1957], wonende te [adres]. Het onderzoek ter terechtzitting Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting van 28 november 2008. De tenlastelegging Aan verdachte is ten laste gelegd dat: 1. hij, in of omstreeks de periode 1 januari 2003 tot en met 16 augustus 2005, te Arnhem en/of Doetinchem, althans in Nederland, een of meer kassabon(nen) en/of een of meer kasboek(en) in gebruik bij Stichting [naam stichting] - zijnde een of meer geschrift(en) dat/die bestemd was/waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk een of meer kassabon(nen) vervaardigd en/of valselijk een of meer uitgave(n) geboekt in een of meer kasboek(en) dat/die in gebruik was/waren bij die stichting, zulks met het oogmerk om dat/die geschrift(en) als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken; art 225 lid 1 Wetboek van Strafrecht 2. hij, op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 1 januari 2003 tot en met 16 augustus 2005, te Arnhem en/of Doetinchem, althans in Nederland, (telkens) opzettelijk een of meer bedrag(en) aan geld, in elk geval enig goed, dat/die geheel of ten dele toebehoorde(n) aan Stichting [naam stichting], in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking van/als direkteur en/of coördinator bij Stichting [naam stichting], in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend; art 321 Wetboek van Strafrecht art 322 Wetboek van Strafrecht De bewijsmotivering (eindnoot 1) A. Het standpunt van het openbaar ministerie De officier van justitie heeft aangevoerd dat beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard op basis van de aangifte, de bekennende verklaringen van verdachte, afgelegd bij de politie en ter terechtzitting, en de getuigenverklaringen. B. Het standpunt van de verdachte, de verdediging Door de verdediging is aangevoerd dat beide ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen kunnen worden op basis van de bekennende verklaringen van verdachte, afgelegd bij de politie en ter terechtzitting. C. Beoordeling van de tenlastelegging De rechtbank acht voor het bewijs voorhanden de navolgende redengevende feiten en omstandigheden: - de bekennende verklaring van verdachte ter terechtzitting, onder meer inhoudende, zakelijk weergegeven: Ik heb op verschillende tijdstippen in de periode van 1 januari 2003 tot en met 16 augustus 2005 in Arnhem en in Doetinchem geldstromen van [naam stichting] door mijn privé geldstromen laten lopen. Ik heb zelf bonnen gemaakt om de boeken kloppend te krijgen. - de aangifte van [naam], namens Stichting [naam stichting] (eindnoot 2) ; - het Ambtelijk verslag d.d.15 januari 2007 met bijlagen (eindnoot 3) . Bewezenverklaring 1. hij, in de periode 1 januari 2003 tot en met 16 augustus 2005, te Arnhem en Doetinchem, kassabonnen en kasboeken in gebruik bij Stichting [naam stichting] - zijnde geschriften die bestemd waren om tot bewijs van enig feit te dienen - valselijk heeft opgemaakt of vervalst, immers heeft verdachte valselijk kassabonnen vervaardigd en valselijk uitgaven geboekt in kasboeken die in gebruik waren bij die stichting, zulks met het oogmerk om die geschriften als echt en onvervalst te gebruiken of door anderen te doen gebruiken; 2. hij, op tijdstippen in de periode 1 januari 2003 tot en met 16 augustus 2005, te Arnhem en Doetinchem, opzettelijk bedragen aan geld, die toebehoorden aan Stichting [naam stichting], en welke goederen verdachte (telkens) uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking als directeur bij Stichting [naam stichting], in elk geval anders dan door misdrijf, onder zich had, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde Het bewezene levert op de misdrijven: feit 1: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd; feit 2: verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd. Strafbaarheid van de verdachte Verdachte is strafbaar, nu geen omstandigheid is gebleken of aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluit. Oplegging van straf en/of maatregel 1. De officier van justitie heeft – alle ten laste gelegde feiten wettig en overtuigend bewezen achtend – als op te leggen straf gevorderd: - een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van twee jaar, en - een werkstraf voor de duur van 240 uren, subsidiair 120 dagen hechtenis, met aftrek van de dagen door verdachte doorgebracht in verzekering. 2. Namens verdachte is aangevoerd dat er geruime tijd is verstreken sinds de aangifte. In het licht hiervan is de vordering van de officier van justitie voor wat betreft de hoogte van de taakstraf aan de hoge kant. Voor het overige heeft de raadsman aangegeven dat verdachte Stichting [naam stichting] mede heeft opgezet en dat hij als het ware is vergroeid met de organisatie. Daarbij is het opmaken van het kasboek sluitpost geweest, waarbij op enig moment privé- en zakelijke uitgaven door elkaar zijn gaan lopen. 3. De rechtbank acht na te melden beslissing in overeenstemming met de aard en de ernst van het bewezenverklaarde en de omstandigheden waaronder dit is begaan, mede gelet op de persoon van verdachte, zoals van een en ander tijdens het onderzoek ter terechtzitting is gebleken. 4. De rechtbank heeft bij de straftoemeting in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. Verdachte heeft zich gedurende ruim 2½ jaar als directeur van de Stichting [naam stichting] ([naam stichting]) te Doetinchem schuldig gemaakt aan financiële malversaties (valsheid in geschrift en verduistering). Door onder meer kasboeken aan te vullen met kosten die niet werden onderbouwd met facturen of kassabonnen, door het valselijk opmaken van kassabonnen van niet-bestaande winkels en door wekelijks hoge bedragen contant geld op te nemen om zakelijke en privé-uitgaven te doen, heeft verdachte zijn werkgever ernstig benadeeld. Uit het dossier komt een ontluisterend beeld naar voren van een leidinggevende die de financiële administratie van [naam stichting] volledig naar zijn hand heeft gezet en die voor eigen gewin privé- en zakelijke uitgaven door elkaar liet lopen. De omstandigheid dat hij is meegegroeid en ver¬groeid met [naam stichting] is in dat verband weinig verzachtend. Aangezien [naam stichting] afhankelijk was van gemeentelijke subsidies en bovendien te maken had met behoorlijke tekorten, mocht van verdachte als directeur juist oplettendheid ten aanzien van een deugdelijke financiële administratie worden verwacht. Met zijn handelen heeft verdachte niet alleen het vertrouwen van zijn werkgever geschaad, maar eveneens de gemeente Doetinchem, donateurs alsmede de medewerkers van [naam stichting] geruime tijd op het verkeerde been gezet. Dat rekent de rechtbank verdachte zwaar aan. 5. De rechtbank heeft voorts in aanmerking genomen dat verdachte blijkens zijn justitiële documentatie niet bekend is bij politie en justitie. Ook neemt de rechtbank het tijdsverloop in ogenschouw, te weten dat het circa één jaar heeft geduurd na de aangifte alvorens verdachte is gehoord en in verzekering is gesteld en dat het vervolgens nog ruim één jaar heeft geduurd voor deze zaak is aangebracht. 6. Het voorgaande afwegend, acht de rechtbank de door de officier van justitie gevorderde straf passend en geboden. Daarbij overweegt de rechtbank dat slechts in verband met het hiervoor gemelde tijdsverloop niet een onvoorwaardelijke gevangenisstraf zal worden opgelegd. Toepasselijke wettelijke voorschriften Deze beslissing is gegrond op de artikelen 10, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 27, 57, 225, 321 en 322 van het Wetboek van Strafrecht. Beslissing De rechtbank: • verklaart, zoals hiervoor overwogen, bewezen dat verdachte het onder 1 en 2 ten laste gelegde heeft begaan; • verklaart het bewezen verklaarde strafbaar en kwalificeert dit als: feit 1: valsheid in geschrift, meermalen gepleegd; feit 2: verduistering gepleegd door hem die het goed uit hoofde van zijn persoonlijke dienstbetrekking onder zich heeft, meermalen gepleegd; • verklaart verdachte strafbaar; • veroordeelt verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 maanden; • bepaalt, dat de gevangenisstraf niet zal worden ten uitvoer gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten, op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een proeftijd van twee (2) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt; • veroordeelt de verdachte tot de navolgende taakstraf, te weten: een werkstraf gedurende 240 uren, met bevel dat indien deze straf niet naar behoren wordt verricht vervangende hechtenis zal worden toegepast voor de duur van 120 dagen; • beveelt dat voor de tijd die door de veroordeelde vóór de tenuitvoerlegging van de taakstraf in verzekering is doorgebracht, bij de uitvoering van die straf uren in mindering worden gebracht volgens de maatstaf dat per dag in verzekering doorgebracht 2 uur in mindering wordt gebracht. Aldus gewezen door mr. Hödl, voorzitter, mrs. Kleinrensink en Varenhorst, rechters, in tegenwoordigheid van mr. Demmers, griffier, en uitgesproken op de openbare terechtzitting van 12 december 2008. Eindnoten (eindnoot 1) Wanneer hierna wordt verwezen naar doorgenummerde dossierpagina’s, betreft dit delen van in de wettelijke vorm opgemaakte processen-verbaal, als bijlagen opgenomen bij (stam)proces-verbaal nr. PL0641-07-200167, Politie Team Recherche, District Achterhoek d.d. 29 januari 2007. (eindnoot 2) Proces-verbaal van aangifte [naam], namens Stichting [naam stichting], d.d. 14 december 2005 (doorgenummerde dossierpagina’s 25-30). (eindnoot 3) Proces-verbaal Ambtelijk verslag, d.d. 15 januari 2007 opgemaakt, gesloten en ondertekend door hoofdagent van politie Rijks-te Beest, Team Recherche, District Achterhoek, inhoudende onderzoek naar kasboeken van Stichting [naam stichting] van 2003, 2004 en 2005 en de (daarin) door verdachte al dan niet verantwoorde uitgaven, naar kostensoort, met onderliggende stukken en overzichten (doorgenummerde dossierpagina’s 77-102).